Afbeelding

Column Luuk Stam - Johnny

Algemeen

Misschien heeft u het afgelopen weekend naar het WK wielrennen gekeken. Dat kan bewust zijn geweest. Toch kan het ook zo zijn dat u wel naar het WK wielrennen heeft gekeken, maar dat u het niet als zodanig heeft opgemerkt. Het was namelijk nogal een vreemde editie. Het uitreiken van de regenboogtruien vond dit jaar plaats in Qatar, nou niet bepaald het wielerland bij uitstek.

Publiek was er dan ook niet of nauwelijks. Er was vooral veel zand. Er waren de torenhoge gebouwen in de hoofdstad Doha. En er waren witte hekken. In het ideale plaatje zouden er mensen achter die witte hekken hebben gestaan, maar die stonden er niet. In Qatar doen ze aan kamelenraces. Niet aan wielrennen. En de mensen die er wel van gehoord hadden, die hadden ongetwijfeld wel wat beters te doen dan vrijwillig fietsers kijken in een natuurlijke bakoven.

De oliestaat Qatar is steenrijk, maar als het gaat om wielerhelden is het land straatarm. Dan hebben wij het hier een stuk beter. Wij juichen voor een generatie klasbakken met namen als Tom Dumoulin en Niki Terpsta. Uiteraard is er onze Achterhoekse trots Robert Gesink. En zelfs de meest fervente wielerhater heeft ooit wel iets van sympathie gevoeld voor Johnny Hoogerland.

Die laatste is sinds vorige week profwielrenner af. Ik las het ergens onderaan in een nieuwsbericht over de Sluitingsprijs Putte-Kapellen. Dat is normaal gesproken de laatste wedstrijd van het seizoen, ware het niet dat deze wielerjaargang wat is opgerekt zodat Qatar drie weken extra kreeg om wat af te koelen. Relatief natuurlijk. Want zondag was het er nog altijd bijna 40 graden.
Johnny Hoogerland reed in Putte-Kapellen de laatste wedstrijd uit zijn loopbaan. Daar was ik even stil van. Hij, de wielrenner uit de Zeeuwse mosselhoofdstad Yerseke, is klaar. Een man wiens carrière bestond uit aanvallen, vechten, knokken, stoempen en beuken op de pedalen. Maar wat is het eerste woord dat in uw en mijn hoofd opkomt als we aan Johnny Hoogerland denken? Precies. Prikkeldraad.

Het is de Tour de France van 2011. Johnny is weer eens in de aanval. Een volgauto schept één van zijn medevluchters, de Spanjaard Juan Antonio Flecha. Die neemt Johnny mee in zijn val. De Zeeuw belandt in de afrastering van het naastgelegen weiland. Hij rijdt de etappe uit terwijl het bloed over zijn benen stroomt en neemt met tranen in zijn ogen de bolletjestrui in ontvangst. Johnny H. is vanaf dat moment een held.

In interviews laat Hoogerland later wel eens doorschemeren dat hij er wat moe van wordt, altijd weer dat gedoe over dat prikkeldraad. Voor iemand die jarenlang heeft aangevallen, gevochten, geknokt, gestoempt en gebeukt op de pedalen, is het ongetwijfeld ook lastig te verkroppen dat al die arbeid wordt gereduceerd tot één moment dat in het collectief geheugen blijft hangen.

Eén troost voor Johnny; hij mocht vorige week afzwaaien in het hart van de koers. Zijn afscheid vond plaats in Putte-Kapellen, een Belgisch grensdorpje met zo'n 3.000 inwoners, een paar cafés en een kerk. Kortom, een dorpje dat past bij het pure wielrennen. Waar mensen langs de kant staan die deze sport voelen. En dat is precies het verschil met Qatar. Een wit hek voelt helemaal niets.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant