Herman Schepers in museum De Scheper. Foto: Rob Weeber
Herman Schepers in museum De Scheper. Foto: Rob Weeber

Herman Scherpers: 'Eigenlijk heb ik de levenswijze van Sluiter overgenomen'

Algemeen Achterhoek 350 jaar

Herman Schepers werd geboren in Eibergen en heeft het dorp, behoudens zijn diensttijd in 1955 nooit meer verlaten. Naar eigen zeggen beleefde hij een onbekommerde jeugd in zijn dorp, hoewel hij, zoals niet ongebruikelijk in die jaren, met 15 jaar al aan het werk ging. Hij volgde na de lagere school zijn broer naar de Tuinbouwschool bij de Leo-Stichting in Borculo.

De naam Achter-hoek bestaat 350 jaar. Het was 1668 toen de Eibergse dominee en dichter Willem Sluiter in een van zijn beroemde gedichten de zin "Waer iemand duisent vreugden soek / Mijn vreugt is in dees' achter-hoek." opschreef. Dat jaartal memomeert het ontstaan van de naam Achterhoek, die daarmee dus 350 jaar oud is. Dit heuglijke feit wordt in september groots gevierd met allerlei culturele activiteiten en evenementen. Vooruitlopend daarop besteedt Achterhoek Nieuws, de uitgever van deze krant, iedere week aandacht aan het jubileumjaar door 'echte' Achterhoekers te portretteren die hun 'vreugt' eveneens in de Achterhoek hebben gevonden en van betekenis zijn of waren voor de streek.

Door Rob Weeber

Hoewel de gang naar de Tuinbouwschool geen weloverwogen keuze was, had de bloemensector toch zijn passie, want na een aantal jaren gewerkt te hebben in Lochem, op kasteel Twickel, waar hij 'klusjes' voor de barones deed, en in Enschede, waar hij in een bloemenzaak werkte, startte hij in 1959 in zijn geboortehuis zijn eigen bloemenzaak. Hij zou er niet meer weggaan, zij het dat hij na bijna 40 jaar zelfstandig ondernemerschap de zaak in 1995 overdeed. Herman woont nog steeds in zijn geboortehuis en is zeer betrokken bij zijn geesteskind Museum De Scheper.

Wie het levensverhaal van Herman Schepers aanhoort, begrijpt dat hij zijn vreugt in de Achterhoek heeft gevonden. Het is een causeur met veel kennis en verhalen over de streek en haar cultuur. Maar hij blijft er zelf nuchter onder. "Ik heb zeker geen nadeel gehad van het feit dat ik Eibergen ben gebleven. De omstandigheden maken echter de mens. Als het goed met je gaat, dan heb je geen reden om weg te trekken. Zo was het ook bij mij. Ik had mijn bloemenwinkel en andere activiteiten hier in de regio, waaronder 24 jaar bij de vrijwillige brandweer, dus het zou onzin zijn geweest om weg te gaan. Eigenlijk heb ik de levenswijze van Sluiter overgenomen, die heeft ook een groot deel van zijn leven in Eibergen gewoond en is in de streek gebleven."

Zijn culturele betekenis voor de streek verwierf hij door zijn voorliefde voor archeologie en geologie. In 1942 liet meester Wissink een urn aan zijn leerlingen zien. Dat stukje aardewerk fascineerde Herman dusdanig dat hij eropuit trok om bij boerderijen zelf opgravingen te doen. Hij vond stukken urn met de botresten er nog in, de zogenaamde 'Germaan in de pot'.
Het bewuste aardewerk is nu nog in het museum te vinden. In die tijd werden de leemputten bij Zwolle nog afgegraven en Herman was daar regelmatig te vinden.

In Haarlo ontdekten ze munten uit 1200 A.C. Met de jaren verdiepte hij zijn kennis en vergrootte zijn bezit. Door zijn bloemenzaak, leerde hij veel nieuwe mensen kennen en dat was tevens de tijd dat zijn verzameling boeken van Menno ter Braak en Willem Sluiter begon. Veel boeren hadden naast de bijbel een boek van Sluiter en/of Ter braak en gaven dat weg aan Herman. Zo verzamelde hij de grootste collectie Sluiterboeken ter wereld. Van de 160 bundels heeft hij er 130 in bezit. Het moment kwam dat hij zich afvroeg wat hij met zijn inmiddels omvangrijke en zelfs wetenschappelijke collectie aan moest.

Niemand in de Achterhoek maakte zich in die tijd druk om cultuur, maar hij had wel een expositieruimte nodig. Het werd de Eibergse brandweer die hem de eerste vijf jaar, vanaf 1980, onderdak bood. Uiteindelijk kwam hij in het huidige pand terecht, aan de Hagen, waar het museum, inmiddels eigendom van de gemeente, nog steeds gevestigd is. Er werken zo'n veertig vrijwilligers.
Museum De Scheper herbergt munten, geologische en archeologische vondsten, het boerenleven rond 1900 en boeken van Sluiter en Ter Braak en is bekend in alle uithoeken van het land.

Het karakter van de Achterhoek zit volgens Schepers ook een beetje in de naam. De streek is wat be- en terughoudend van aard en daardoor ook minder bekend en bemind bij de rest van ons land. Traditioneel waren de mensen honkvast, ze bleven in de streek. De ontsluiting ervan heeft ook lang geduurd. Al in de 50er jaren werd er over de N18 gepraat. Grote steden kent het gebied niet en ook het doortrekken van het Twentekanaal van Enschede naar Winterswijk en Doetinchem bleef bij plannen. Die relatieve geslotenheid heeft zeker ook bijgedragen aan de binding die de inwoners met de streek hebben. Naar de toekomst toe ziet hij evenwel de belangstelling voor de streek toenemen. De N18 is inmiddels een feit en meer mensen vanuit het westen zullen hier gaan wonen.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant