Manja Pach en Peter Kooij in gesprek over het nieuwe boek. Foto: Sander Grootendorst
Manja Pach en Peter Kooij in gesprek over het nieuwe boek. Foto: Sander Grootendorst

Peter Kooij beschrijft in boek het verleden van Joods Zutphen

Algemeen

ZUTPHEN - Manja Pach, grondlegster van herinneringscentrum Westerbork, ontving vrijdag uit handen van auteur Peter Kooij het eerste exemplaar van diens boek over de geschiedenis van Joods Zutphen. Een ‘waagstuk’, waaraan hij vijf jaar heeft gewerkt.

Door Sander Grootendorst

De presentatie had voor een (vanwege de coronamaatregelen) klein gezelschap plaats in gebouw de IJsselstroom in Zutphen. Zutphenaar Kooij vertelde wat hem – zelf niet van Joodse afkomst – tot het schrijven van het boek De Zutphense kehille in het bijzonder gebracht had. (Kehille: Joodse gemeente).

In zijn vorige woonplaats Delden publiceerde hij een soortgelijk boek over de Joden daar, geraakt als hij is door de ‘hele bijzondere geschiedenis van de Joden en wat hen is aangedaan’. ‘In Delden kwam ik in contact met mensen die uit eerste hand persoonlijke oorlogsverhalen vertelden. De brieven die ik aantrof in het archief maakten ook diepe indruk.’ Ook gecompliceerde factoren kwam hij volop tegen. ‘Zoals ariërverklaringen van Deldenaren van wie bekend is dat ze veel goeds hebben gedaan. Met terugwerkende kracht weet je niet hoe je zelf in die omstandigheden zou hebben gehandeld. Ook vanuit je verantwoordelijkheid voor anderen: Ik ben zelf vader van vier kinderen. Ik kan me indenken dat je keuzes maakt die je achteraf betreurt.’

En dan is er het eeuwige onderwerp ‘discriminatie’: ‘Het denken in groepen. De onverdraagzaamheid tussen mensen. Oók binnen zelf gediscrimineerde groepen vindt onderling weer discriminatie plaats. Dat een lesbische Joodse vrouw werd bespot door andere Joden met wie ze nota bene samen acht maanden in erbarmelijke omstandigheden ondergedoken had gezeten aan de Oude Wand, het is haast niet te begrijpen.’

Iedereen beziet alles op de eerste plaats vanuit het eigen perspectief, zegt Kooij. ‘En dat hoeft natuurlijk niet het juiste te zijn. Ik ben me ervan bewust dat er veel verschillende ideeën en stromingen zijn, ook in het Jodendom.’

Na zijn verhuizing werd Kooij gids bij de wandelingen door Joods Zutphen. Allengs ging hij zich ook hier steeds meer voor de Joodse geschiedenis interesseren. Het leverde uiteindelijk een boek op van driehonderd pagina’s en met tweehonderd illustraties. Met als motto een citaat van de schrijver en dichter Jacob Israël de Haan, wiens opa in Zutphen begraven ligt en wiens moeder hier werd geboren: ‘Er bestaan geene deugden en geene ondeugden. Er bestaan feiten.’

Bij de presentatie citeerde hij met een knipoog ook de Zutphense verzetsstrijder Sally Noach: Het moest gedaan worden. ’Ik had zoveel informatie en beeldmateriaal verzameld, dit boek móest er komen.’

Het boek bevat een door Renée Koot geactualiseerde namenlijst van Zutphense en Warnsveldse Joden die na de oorlog niet terugkeerden. Voorzitter Adriaan van Oosten van de Historische Vereniging Zutphen vertelde hoezeer hij was aangedaan toen die bij een herdenking in de Burgerzaal in 2015 voor het eerst werden opgenoemd. ‘Feiten worden meer dan feiten. De smart wordt voelbaar.’ Maar hoewel op elke bladzij direct of indirect aanwezig, bevat het boek – zo stelde Van Oosten vast – ‘gelukkig een geschiedenis die veel langer en breder is dan wat in de oorlog is gebeurd. Alles in het boek raakt ten goede of ten kwade aan de geschiedenis van Zutphen, waarvan het Joodse leven een onderdeel vormt.’

Manja Pach uit Deventer complimenteerde Kooij met zijn ‘waagstuk’. ‘Het is een schatkist voor al degenen die geïnteresseerd zijn in Joodse geschiedenis, de geschiedenis van Zutphen, familiegeschiedenissen en in het algemeen: de geschiedenis van mensen.’ Ze haalde rabbijn Tamarah Benima aan, die in 1993 een lezing hield, getiteld ‘Leven in een woestijn. Joodse cultuur in een lege sociale ruimte’. Slechts twintig procent van de Nederlandse Joden overleefde de oorlog. ‘Door het gemis van de anderen is onze identiteit niet op een natuurlijke manier in stand gehouden.’ Benima’s analyse is ‘in essentie’ nog steeds juist, stelt Pach. ‘Je kunt je afvragen: bestaat er nog een Joodse gemeenschap? Boeken zoals dit geven daar een antwoord op. Peter heeft een levendig en kleurrijk beeld geschetst van een geschiedenis die vrijwel geheel is uitgewist. Het besef hoeveel er verloren ging van die pluriforme Joodse gemeenschap wordt door dit boek gedocumenteerd.’

‘Verbijsterend is het,’ aldus Pach, ‘dat het desondanks nog steeds niet is gelukt de ingeslepen antisemitische vooroordelen uit de wereld te helpen.’ ‘Maar we geven de moed niet op. Een oude spreuk zegt: “Het is niet jouw verantwoordelijkheid het werk te voltooien, maar je mag je er ook niet aan onttrekken.” Een wijsheid waardoor ook Peter zich heeft laten leiden.’


Peter Kooij: De Zutphense kehille in het bijzonder. Uitgeverij: Nobilis. 25 euro
Meer informatie: boekjoodszutphen.nl

1958. Kinderen uit Zutphen en Hengelo (G) vieren van het Chanoekafeest in de synagoge aan de Coehoornsingel. Foto uit ‘De Zutphense kehille in het bijzonder’.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant