Wouter Uilenreef, Silvia Velhorst en Wesley Wasseveld (v.l.n.r.) in actie om de melkbussen te laten knallen. Foto: Jan Hendriksen.

Wouter Uilenreef, Silvia Velhorst en Wesley Wasseveld (v.l.n.r.) in actie om de melkbussen te laten knallen. Foto: Jan Hendriksen.

Volop carbidschieters in buitengebied van Vorden

Algemeen

Jongeren Keet Linde beleven veel plezier aan aloude traditie

Door Jan Hendriksen

VORDEN - De verkoop en het afsteken van vuurwerk was voor de jaarwisseling 2021-2022 wederom verboden vanwege de coronasituatie. Dit om extra druk op de al zwaar belaste zorg en op de handhaving van de openbare orde te voorkomen. Maar daar was weinig van te merken. Ook in Vorden was in de laatste uren van 2021 en de eerste van 2022 volop prachtig vuurwerk te zien. En er werd op oudjaarsdag natuurlijk volop carbidgeschoten om het oude jaar uit te luiden.

Carbid is geen vuurwerk en viel dus niet onder het geldende vuurwerkverbod. Vrijwel overal in Nederland was het toegestaan, ook in Bronckhorst. Wel moesten carbidschieters vooraf bij de gemeente melden dat ze wilden gaan knallen. Er kwamen in Bronckhorst 160 aanmeldingen binnen. Zij mochten alleen tussen 10 en 18 uur hun gang gaan. Twee koppels buitengewone opsporingsambtenaars (boa’s) van de gemeente Bronckhorst namen vrijdag een kijkje in het uitgestrekte buitengebied van de gemeente om vooral sociaal te handhaven.
Tot de Vordense carbidschieters behoorde onder meer de vriendengroep Keet Linde die er volop op los knalde. Het clubje onder aanvoering van Wouter Uilenreef en Silvia Velhorst hield zich keurig aan de regels. Zo werd er gebruik gemaakt van (melk)bussen met een maximale inhoud van veertig liter en werden de bussen afgesloten met een plastic bal.

Acetyleen
Carbid is een verbinding van koolstof en calcium. Carbidschieters stoppen een brok van dat spul in een (melk)bus, maken het nat en sluiten de bus af. Het zeer ontplofbare gas acetyleen dat vervolgens in een chemische reactie ontstaat wordt via een klein gaatje in de melkbus aangestoken. En dat geeft een flinke explosie. Naar volle tevredenheid van Wouter Uilenreef en Silvia Velhorst die in een schuur een sfeervolle ‘keet’ hebben ingericht, samen met enkele leeftijdsgenoten uit de buurtschap Linde.
“Het is slechts mondjesmaat dat we elkaar in deze coronatijd in klein gezelschap kunnen treffen. En dat is best wel jammer”, vertelt Silvia als we even een blik werpen in de keet. Als we weer buiten komen schiet de ene na de andere bal van de melkbussen. De harde knallen galmen over de Lindesche Enk.

Sociaal
Hoe oud de traditie van het carbidschieten precies is, is moeilijk te zeggen en ook Wouter en Silvia weten het niet. Allerlei knalfeesten rond de jaarwisseling hebben een respectabele geschiedenis. Het schieten met carbid kwam waarschijnlijk met name na de Tweede Wereldoorlog in zwang. Dat spul werd tijdens die periode gebruikt voor fietsverlichting. En op het platteland was het eenvoudig om aan melkbussen en carbid te komen.
In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog werd veelal individueel geschoten. Medio jaren zeventig groeide het carbidschieten uit tot een meer sociale activiteit. Mannen en vriendengroepen verenigden zich en gingen de competitie met elkaar aan om de deksel van de melkbus zo ver mogelijk weg te schieten.

‘Kanon‘
Bij het ‘kanon’ dat enkele honderden meters verderop in Linde van zich laat horen is vertoeven Lindenaren die duidelijk ouder zijn dan de jeugdige Lindese vriendengroep. Op professionele wijze is een grote bus op een kleine graafmachine bevestigd. “Ik knal vanaf mijn achtste jaar”, zo laat een ruim 60-jarige Lindenaar weten. Hij heeft in tegenstelling tot de Lindese jeugd niet officieel bij de gemeente Bronckhorst gemeld dat hij ging carbidschieten. Enkele buren komen traditiegetrouw een kijkje nemen en laten de doppen van de groene bierpijpjes ploffen, duidelijk minder hard dan de knallen van de carbidbus. “Op naar het nieuwe jaar”, klinkt er vanuit het weiland.

Erfgoedlijst
Carbidschieten staat inmiddels al enkele jaren op de lijst van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed (VIE). De zogenoemde Nationale Inventaris van Immaterieel Erfgoed in Nederland moest gemaakt worden omdat ons land een conventie van de VN-organisatie Unesco heeft ondertekend. In die conventie beloven landen hun erfgoed te inventariseren, te documenteren en te laten gedijen. Op de nationale erfgoedlijst staan typisch Nederlandse tradities die nog steeds in leven zijn, zoals de bloemencorso’s die nog pas recent officieel aan de erfgoedlijst werden toegevoegd.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant