Markeplas

Er zwemmen visjes om mijn voeten. Heel kleine visjes. Ik zie ze terwijl ik tot mijn enkels in het water sta te wachten op wat komen gaat. De visjes doen me denken aan de reacties die ik kreeg toen ik op Facebook meldde dat ik vandaag de Markeplas in zou duiken. Vooral van vrouwen, die alleen al van het idee hier te moeten zwemmen de kriebels kregen.

Ook ik heb kriebels, maar dan van enthousiasme. Ik vind het meer dan gaaf. De Markeplas is deel van Hengelo. Het is er prachtig. Toch heb ik er tot deze zonnige zondag in mei nog nooit gezwommen. Simpelweg omdat het niet mag. Dit is het domein van vissers. Met toestemming van die vissers maken triatleten vandaag voor één keer gebruik van deze plas.

Zojuist heb ook ik een badmuts en een zwembril opgezet, klaar om van start te gaan in de triatlon van Hengelo. Tot op heden vond het zwemmen altijd plaats in het zwembad. Zes banen. Zes zwemmers per baan. Voor zowel de achtste als de kwarttriatlon een stuk of vijf series. Daar is nu geen sprake van. Nu starten alle triatleten per afstand tegelijk.

Voor mij is het de eerste keer in open water. Natuurlijk heb ik weleens in een plas of in zee gezwommen, maar nog nooit in wedstrijdverband. Nog nooit met boeien, bootjes, en duikers. En nog nooit met ruim honderd anderen, die tegelijk het water in duiken. Allemaal met als doel om zo snel mogelijk het water weer te verlaten. Allemaal met zo'n zelfde gele badmuts.

Meer bevreesd dan voor de grote karpers die hier zwemmen, ben ik voor de start. Voor het gedrang. Voor het binnenkrijgen van water en voor het happen naar adem. Een meisje – voor wie het duidelijk ook de eerste keer is – vraagt aan haar vader of mensen hier tijdens het zwemmen ook aan elkaars benen trekken.

Dat blijkt reuze mee te vallen. De start gaat voorspoedig. Het grootste probleem is het zicht onder water. Dat is er zo goed als niet. Ik probeer op gevoel rechtdoor te zwemmen. Dat gaat niet goed. Als ik opkijk, zie ik andere gele badmutsen veel dichterbij de boeien. Ik corrigeer mijn koers. Bijna op de helft! Nu nog een rondje om het eiland en terug.

Het is nog zo'n 200 meter tot de kant, de finish van het zwemonderdeel. 200 meter, dat zijn acht baantjes in het zwembad. Ik geef alles. Aan grote karpers denk ik niet. Het water is met ruim 20 graden absoluut niet koud. Dit is genieten! Ik zie een gele badmuts naast mij. Voor en achter mij zie ik niets. Of ik tiende, vijftigste of honderdste lig? Geen flauw idee!

Met een meer dan voldaan gevoel verlaat ik het water. Deze eerste was misschien ook wel direct de laatste keer. Al is de toekomst van dit alles nog onzeker. Er is een kans dat het open water deel van deze triatlon blijft. Wie weet klinkt de starttoeter volgend jaar weer aan de rand van de Markeplas. Ik krijg er nu al kriebels van.