Aardhommel op sleedoorn. Foto: Dick van Hoffen
Aardhommel op sleedoorn. Foto: Dick van Hoffen

Bloeiende inheemse prunussen

BRONCHORST - Vanaf het vroege voorjaar tot en met april bloeien drie inheemse prunussoorten. De eerste is de sleedoorn (prunus spinosa). Daarna komt de wilde zoete kers (prunus avium). En de laatste die in bloei komt, is de Europese vogelkers (prunus padus). Deze drie rekenen we tot de ongeveer veertig wilde boomsoorten die vanaf het begin van de jaartelling tot nu toe nog steeds in Nederland en directe omgeving voorkomen.

De sleedoorn is zelfs aangetroffen bij de man die in 1991 in het ijs gevonden werd op de grens van Oostenrijk en Italië, bekend als Ötzi. De ouderdom kon worden geschat op ongeveer 5200 jaar! Hij had veertien houtsoorten bij zich, waaronder vruchten van de sleedoorn.

Bekkentrekkers
De diepblauwe pruimen van de sleedoorn zien er zeer verleidelijk uit, maar stop ze niet in je mond. De vrucht heeft een zure en wrange smaak. Vandaar waarschijnlijk de Nederlandse volksnamen voor de sleedoorn: bekkentrekkers en trekkebek. Zeer vroeg in het voorjaar, als de winter nog niet echt is weggetrokken, zie je de witte bloesem van de sleedoorn als witte wolken in de bosranden en langs houtwallen. Het duurt tot de late herfst voordat de kleine pruimen met hun grote pitten rijp zijn en blauwzwart verkleuren.

De sleedoorn, maar ook de wilde zoete kers en de Europese vogelkers, zijn familie van de roosachtigen. Ze hebben allemaal steenvruchten, net zoals de pruim, de perzik, de amandel en de abrikoos. De roosachtigen tellen tussen de 3.000 en 4.000 soorten en 120 geslachten. Vergelijken we de sleedoorn met zijn familiegenoot de kers, dan valt op hoe traag zijn ontwikkeling is van bloei tot rijpheid. De kers bloeit later; soms kunnen de kersen al in mei geplukt worden, terwijl de sleedoorn dus pas laat in het najaar rijp is.

Veredelen
Omdat de sleedoorn in Europa zo overvloedig voorkomt, is het geen wonder dat al vroeg pogingen zijn ondernomen om ze te veredelen. Met name de Kelten selecteerden de sterkste en mooiste struiken. Uit archeologische vondsten bleek dat de pitten van de pruimen steeds groter worden en dat de Kelten dus succes hadden met hun veredelingswerk. Zo zijn de huidige pruimenbomen afstammelingen van de oorspronkelijke wilde sleedoorns.

In Nederland komt de sleedoorn vrij algemeen voor in bosranden op de wat betere gronden. De overgang van open plekken naar bossen noemen we mantelbegroeiingen of –zomen. Bijvoorbeeld in de Twentse houtwalbeken komen deze begroeiingen voor.

Deze beken kenmerken een oud cultuurlandschap waar de mens aan beide zijden van de waterloop een wal opwierp om zo de beek in toom te houden. Liggen deze wallen buiten het bos, dan zijn ze begroeid met zeer dicht en doornig struweel, dat vooral bestaat uit sleedoorn en bramen. Deze struwelen kunnen uitgroeien tot opgaande bosjes met soms wel twintig soorten houtige gewassen.

Van de sleedoornpruimpjes worden veel producten gemaakt, onder andere in de Voerstreek (een sleedoornjenever) en de bekende Slivovitsj uit midden-Europa en de Balkan. Aftreksels van de bladeren worden verwerkt tot thee die goed is voor de nieren, aftreksels van de wortels als laxeermiddel en aftreksels van de bloemen voor schoonheidsmiddelen. De vruchten zijn tenslotte ook te gebruiken als aansterkend middel, voor het zuiveren van de huid en voor afdrijving van urine.

Wilde zoete kers
Zijn de sleedoorns en de Europese vogelkers meer struikvormers, de wilde zoete kers is een echte boom die zelfs in Nederland een hoogte van ruim 35 meter kan bereiken. De dikste heeft een omtrek van bijna 4 meter op 1.30 meter hoogte. De oudste wilde zoete kers in Nederland telt 120 jaar.
De zoete kers komt in heel Europa voor, in Nederland voornamelijk op de leemhoudende gronden in het zuiden en oosten. Hier zaait hij zich ook via de vogels op natuurlijke wijze uit. Kijk maar eens goed langs de wandelpaden op bijvoorbeeld landgoed Hackfort bij Vorden, waar veel zaailingen staan, nu goed te herkennen aan de bloei.

Het hout van de wilde kers is zeer geschikt als meubelhout, voor muziekinstrumenten en beeldhouwwerken en zeer geliefd door de mooie warme glans. De vruchten worden onder andere gebruikt in vlaaien en voor het maken van de beroemde kirsch uit Zwitserland, de Vogezen en het Zwarte Woud.

De zoete kers wordt tenslotte op boomkwekerijen veel gebruikt als onderstam voor het enten van veredelde pruimen en kersen.

Inlandse vogelkers, Hackfort. Foto: Joost Bakker
Zoete kers, Hackfort. Foto: Joost Bakker
Dagpauwoog.  Foto: Dick van Hoffen
Bosrand met sleedoorn.  Foto: Dick van Hoffen
Sleedoorn.  Foto: Dick van Hoffen
Sleedoorn.  Foto: Dick van Hoffen