Het applaus dat klonk na de eerste prik was voor Eva als het volkslied na de wedstrijd; ze had het niet verwacht, maar toch was daar het stokken van de adem en de brok in de keel.

Mouwen opstropen

Ze zijn met minus tachtig
richting Achterhoek vervoerd,
in rammelende flesjes
voor wie moe is en beroerd,
richting blote zomerarmen
die niet langer kunnen dragen,
om een zeepbel door te prikken
in dun vel en dikke lagen,
om aldaar met schietgebedjes
en grootscheeps vaccineren
de tentakels van een virus
preventief te amputeren.

Het Wilhelmus heeft geklonken
- in zacht applaus vermomd toen na de eerste spuit
de stilte werd verstomd,
en nu leef ik in de wetenschap
iets te hebben overwonnen,
willen mijn ongeprikte armen,
zonnig, onbezonnen,
om elk object gevouwen
dat ze tegenkomen gaan,
want in mijn hoofd maakt nu mijn lijf
al antistoffen aan.