Muurtje

Wanneer we door de straat lopen zien we een grasveld vol sneeuwklokjes staan, ik heb geen- en jij jouw dunste jasje aan. Ons kind draagt in haar linkerhand een zakje wortels en op haar rechterwijsvinger een lieveheersbeestje. De vroege lente is een feestje. Ver aan de andere kant van de IJssel drommen jongeren in parken samen alsof het festivalterreinen zijn, gelukkig is hier het landschap weids en dat risico klein. Zoals mijn geluk dat is wanneer ik met de wasmand naar de droogmolen lopen kan, hij hangt dicht op de trampoline waardoor ik er springend naartoe moet. Het illustreert mijn opverende gemoed.

De konijnen eten zo gulzig van haar wortels dat we in het vervolg nog beter zullen opletten op de afstand van haar vingers tot het hek, iedereen die voorbijkomt glimlacht en dat is niet zo gek. Zij hebben vast ook de onderbroeken opgehangen in de zon, de tijd maakt lichtvoetig een sprong. Niet dat ik daardoor durf te denken aan een ooit weer een normaal, maar het wordt gewoon een beetje dragelijker allemaal.

Misschien had ik dat niet hardop moeten denken, want thuis lees ik hoe twee meisjes op een skelter, heitje karweitje, naar de hemel zijn gereden. De vernietiging van dat bericht zet de zon meteen in een ander licht. Het doet me iets beter begrijpen waarom hordes tieners uit alle hoeken van het land intuïtief samendrommen op een klein stukje grasland. “Als niet nu, wanneer dan wel?”, denken ze wellicht. Wanneer er geen toekomstmuziek klinkt, dans ik maar in dit zonlicht..

Er is een muurtje aan de kade in de Noorderhaven in Zutphen, het kijkt uit op spoor en bouwterrein, maar alle jongeren lijken er te willen zijn. Ze staan er te dralen of zijgen het strakke zitvlees neer op de stenen, en met een streepje zon zitten ze er met ontblote benen. Eigenlijk verschillen ze niet veel van het groepje dat hier thuis rondhangt; ze beoefenen niet echt een erkende activiteit. Ze hangen en ze zijn, en ze hebben het fijn.

Ze bewegen mee met wat de tijd van ze vraagt. Er is nu eenmaal niet veel meer voor handen dan een zakje wortels en een lieveheersbeestje, dus smeren ze boterhammen en gaan chillen bij een picknicktafel naast een rotonde. Ze nemen een spelletje in een rugzak mee en van wat ze verder doen heb ik geen idee. Want ik ben thuis aan het hangen en heb het fijn, omdat die tieners bij de rotonde de mijne zijn. Dapper en inventief, berustend en lief. Ze knutselen elke dag tot een cadeau en leven toe naar de online bingo. Ik ga zo, denk ik, even op een muurtje zitten met niets om handen, om dat geluk een beetje te laten landen.