Koek

Het voelt alsof we kantelen, niet zoals een vriendin dat van de week tegen duizeligheid in een tuimelstoel moest doen, maar langzamer. Alsof er geduld sluipt in rijgedrag, ik meer controle heb over mijn glimlach en het lichter lijkt overdag. Van de week stond ik gelukzalig naar receptensuggesties te staren in de betaalbare supermarkt, dankbaar dat zij de taak op zich namen mij richting de juiste ingrediënten te sturen. Aan mijn jongste vroeg ik opgewekt wat zij kiezen zou. “Koek” was het antwoord en ik wist direct dat die vandaag nog niet op was.

Vooral ook omdat we met onze kar onbedoeld de emballage-ingang blokkeerden en niet in de gaten hadden dat een uiterst geduldige dame (met een tas vol statiegeldflessen) haar glas stond bij te vullen met ons genot. “Ik ga zo ook lekker een kaartje pakken.” Sprak ze glunderend en wij schuifelden, gevoed door haar engelengeduld, richting krieltjes met een jasje aan.

Mijn koekenkind at een meegebrachte krentenbol en verfrommelde onderwijl de spaarkaart die ze liever niet voor een knuffel inruilen zou. Daarna zei ze zomaar een meneer gedag, die dat beantwoordde met een lach. En met het verhaal dat hij aan kleuters voorlas. “Ook op YouTube te zien” sprak hij vloeiend uit, en ik daarna zoiets van: “U bent uw tijd vooruit.” En toen vroeg hij hoe of ze heette, die kleine met haar mond vol klevend deegwaar. “Saar” zei ik toen maar, in plaats van haar. Dat zijn buurmeisje ook zo heette en ik hardop vermoedde dat dat ongetwijfeld een heerlijk kind moest zijn. En oh, wat is geluk dan groots en klein.

Zomaar op te rapen, daar waar je de meest voordelige producten vindt. Ongeveer naast de uitgetrapte laarsjes van je kind. Alhoewel ik tegenwoordig - om dat te ondervangen - het kratjesrek van de winkelwagen alvast openklap. Het is zo’n zelfde truc als een krentenbol meenemen, of een lege spaarkaart voor als ze de volle af moet staan. Ze doen je als moeder gemakkelijker de gang naar de supermarkt aangaan.

Thuis schuif ik de meegebrachte recepten tussen afwas en fornuis in en voelt het een beetje als een nieuw begin; alsof je met alle ingrediënten die je al kent opnieuw iets kunt maken dat niet went. Alsof de prei in ringen je doet zingen, de krieltjes in jas je opwarmen en de saus je zal omarmen. Alsof je met het vlees kantelt en een korstje van weerbaarheid kweekt. Het binnenin weer pruttelt van zin, zo tussen bereiden en smullen in. Omdat je niet langer rauw en smakeloos bent en je je niet kunt voorstellen dat niemand een hapje lust van wat je vandaag opnieuw hebt geproefd. Tot je jongste uit tuft wat je hebt gemaakt, omdat het niet naar koek smaakt.