Afbeelding

Casper de Gier

Skeeleraar & schaatser - 24 jaar- Laag-Keppel

Een achtbaan. Dat is het meest doeltreffende woord waarmee de laatste maand van het nooit-gestarte marathonschaatsseizoen samengevat kan worden.

Midden januari deelde de KNSB ons mede dat het gehele marathonseizoen – na een driemaal uitgestelde start – officieel afgelast was. Natuurijs of niet, het NOC*NSF had met een permanente markeerstift een dik, rood kruis gezet door alle plannen en draaiboeken die klaarlagen voor de veilige opstart van de marathoncompetitie. Tot dat moment leefden en trainden we stug door met de hoop en het vertrouwen dat er dit seizoen nog een koers zou komen. Al zou het er maar één zijn, wij waren er hoe dan ook klaar voor. Niet meer dan logisch liepen we dan ook als een lekke band zo snel leeg toen de officiële afgelasting ons bereikte.

Vanuit de ploeg kregen we per direct twee weken ‘vrijaf’ om de zoveelste tegenvaller van dit seizoen te verwerken. Na deze twee weken was het plan om weer relatief fris aan de eerste voorbereidingen voor het zomerseizoen te beginnen. Maar gedurende de eerste week van februari – ook de eerste week van het weer oppikken van de trainingen – verschenen de eerste koppen in de kranten en media: “Mogelijk stevig winterweer op komst”, “Sneeuw en ijs in het vooruitzicht” en natuurlijk de altijd-stuntende mediakanalen die al durfden uit te halen met: “Elfstedentocht: gaat het dan toch gebeuren?”.

Als de wiedeweerga haalde ik De Pluim van het KNMI erbij. Dat is de enige logische reflex van iedere marathonschaatser bij het lezen van dusdanige krantenkoppen. En de voorspellingen werden bevestigd. Er zou echt een serieus en langdurend koufront aankomen. Weer een week later leefden we middenin ditzelfde koufront en waren alle marathonschaatsers er 100 procent van overtuigd dat er na jaren afwezigheid weer een Nederlandse natuurijswedstrijd georganiseerd ging worden. Het was niet de vraag ‘of’, het was slechts de vraag ‘waar’. Want ook vanuit politiek Den Haag werd het stoplicht al van rood naar oranje gezet.

Met ons marathonschaatshart zagen we al groene flitsen in datzelfde stoplicht. Maar helaas. Ook na de gedane voorbereidingen, corona-testen en alle veelbelovende geruchten werd het stoplicht glashard op rood gezet. Definitief kwam er een einde aan onze natuurijsdroom. De zoveelste klap die we – in tegenstelling tot de voorgaande afgelastingen – niet aan zagen komen. En daar had ik serieus moeite mee. Gelukkig hielpen we elkaar als marathonschaatsers er weer bovenop en gingen we met heel Nederland het ijs op om te genieten van de prachtige, unieke en onvergetelijke natuurijsdagen die we gehad hebben. En dat was ook de enig mogelijke remedie. Zodoende kwam er op de valreep alsnog een heel bijzonder lichtpunt in het nooit-afgetrapte wedstrijdseizoen van de marathonschaatser.

En zo komen we weer terug bij de symboliek van de achtbaan. De achtbaan waarin het startschot van de eerste koers steeds dichterbij kwam naarmate we hoger en hoger werden getakeld op de rails. Diezelfde achtbaan, die tijdens het hoger takelen op een totaal onverwachts moment weer in de vrije val geraakte en ons met een rotgang naar beneden smeet om ons weer terug te brengen bij nul. Na (te) veel bizarre ritten in deze achtbaan is het tijd om uit het karretje te stappen. Het seizoen zit er nu écht op.