Afscheidsinterview

Een verhaal maken met de Meilandjes, dat stond al maanden op mijn lijstje. Er was een afspraak gemaakt voor een afscheidsinterview. Ik zei het eind april al tegen mijn kamergenoten in het ziekenhuis. Net na half mei, dan had ik wat moois gepland staan, dat zou mijn doel worden. Ik had geen flauw idee of de trombose in mijn hoofd het toe zou laten, of het herstel er snel genoeg voor zou gaan, maar het was een mooi streven.

Er kwam schot in de zaak. Het licht was dan misschien nog niet helemaal groen, maar toch zeker oranje. Net na half mei stapte ik daarom in de middag op de fiets. Over de prachtig groene Aaltenseweg fietste ik richting nummer 17. Voor de zekerheid had ik een paar extra pijnstillers genomen, over de hoofdpijn had ik geen zorgen. Meer over de dreigende luchten boven de Dunsborg. En de grote vraag: zou de poort daadwerkelijk opengaan?

Ik belde aan. Nog een keer, nog een keer en nog een keer, maar er was op hond Babs na niets of niemand te zien. Ik besloot een tijdje te wachten, ook al vielen de eerste regendruppels inmiddels naar beneden. Na een kwartiertje kwam er een dame naar het hek. Ze bleek lid te zijn van de filmploeg. Even later Martien zelf. Een interview? Via de mail afgesproken met Erica? Hij wist van niks en zij was niet thuis. “Oh, wat dom. Zij is dat natuurlijk weer vergeten.” De voormalig kasteelheer bood zijn excuses aan.

Toch zag ook hij zo’n interview wel zitten. Ze hadden het zo naar hun zin gehad in Hengelo, hij wilde graag op een mooie manier afscheid nemen van het dorp. Zo’n verhaal zou daar een mooie gelegenheid voor zijn. Een week later zou het kunnen, om tien uur in de ochtend. Dat was één van de laatste dagen dat ze hier zouden zijn. Een mail sturen ter bevestiging? Niet nodig. Martien zou de nieuwe afspraak binnen direct noteren.

Ik hoopte dat het goed zou komen. Dat kwam het gelukkig helemaal. Een week later – de dreigende wolken hadden plaatsgemaakt voor de lentezon – ging het hek al na één keer bellen open. Ik fietste het erf op. Naast hond Babs was nu ook hond Bijou van de partij, dit enthousiaste ontvangstcomité kende ik uit de serie. In de deuropening van de woonboerderij stond de heer des huizes mij op te wachten. “Goedemorgen!”

We zaten zo'n drie kwartier aan de keukentafel zoals ik in mijn werk vaak bij mensen aan de keukentafel zit. Wat ik in het dorp had gehoord, klopte. Martien en Erica, alleraardigste mensen, heel gewoon. Toch was deze ochtend voor mij aan alle kanten bijzonder. Wat zou ik het graag aan de club van kamer 101 vertellen. Dat het gelukt is, dat ik mijn werk zo heb gemist en dat ik niet kan wachten op de dag dat het licht weer volledig op groen springt.