Rocco Ostermann. Foto: PR

Rocco Ostermann. Foto: PR

8 keer 8erhoeks met Rocco Ostermann

Favoriete plek in de Achterhoek:
“’t Woold in Winterswijk en met name 't Achter-Woold. Ik woonde daar en soms liep ik met een gitaar naar buiten. Terwijl binnen de koffie pruttelde kwam ik pas twee uur later terug en dan was ie alweer oud, omdat ik spontaan aan het wandelen was geslagen. Toen ik er de eerste keer aankwam, te voet, stond er een tractor schuin in de berm. Ik schrok; de boer die erop zat leek overleden. Maar hij deed gewoon een tukkie, haha! Op klaarlichte dag, geweldig vind ik dat. ‘Boer Bello’ noemden ze hem. Dát dus, de hartslag van de jaargetijden hebben. Die had ik in ’t Woold.”

Mooiste bedrijf/organisatie in de Achterhoek:
“Uitgeverij Fagus uit IJzerlo, het bedrijf van Hans de Beukelaar. Omdat hij prachtige boeken schrijft en uitgeeft. Hij helpt jonge talentvolle schrijvers, is een klankbord en denkt niet meteen aan gewin. Dat doen er niet veel. Veel kunstenaars kunnen wel een handje geholpen worden, omdat ze vaak niet van die goede managers zijn.”

Mooiste gebouw in de Achterhoek:
“Het belangrijkste gebouw uit mijn tienerjaren is de tapijtfabriek, te Dinxperlo. Slechts een klein gedeelte staat nog overeind, maar uitgerekend in dát gedeelte mochten wij (jonge Dinxperlose musici) muziek maken. We konden ons er vormen. Mijn eeuwige dank gaat uit naar vooral Willy te Grotenhuis, die dát voor ons mogelijk maakte.”

Meest inspirerende Achterhoeker:
“Ik ben niet zo goed in rijtjes, lijstjes en rangordes; er zijn zoveel verschillende toffe mensen. Gerrit Komrij de duizendkunstenaar wellicht; de oud-Winterswijker die mij leerde hoe ik naar poëzie kon kijken. Dinxperlo’s oud-burgermeester Verbeek die weerstand bood aan de NSB, of verzetsheldin mevrouw Kuipers-Rietberg uit Winterswijk. Ik ben altijd onder de indruk van mensen die ineens helden blijken te zijn. Niet dat ze het zelf zo zien, maar ineens zijn ze het. Omdat ze handelen, in volle overtuiging.”

Favoriete Achterhoekse artiest/kunstenaar:
"Er springt er voor mij niet per se ééntje uit, maar er zijn er wel een aantal die iets ‘speciaals' hebben, naast talent iets zeer eigens ook en dat vind ik het belangrijkst. Gitarist Wout Kemkens om zijn klank en notenkeuze die uit duizenden herkenbaar is. Schrijver Gerjon Gijsbers om zijn humor. Ik hoop dat er gauw weer een boek van hem verschijnt. Gitarist Harald te Grotenhuis en Dries Bijlsma, Jonah Falke, Hans Keuper. Oh, daar ga ik weer...”

Lekkerste Achterhoekse gerecht/drank:
“Ik ben nou niet bepaald een culinaire casanova, ik lust eigenlijk alleen maar groente. Bij ons in de familie werd balkenbri-j en knokkepot op tafel gezet, maar dat trok ik helemaal niet. Ik zou niet weten wat ik moet noemen. Nee wacht, een slaatje van café Brugging in De Heurne. Met een extra ei, daar rijd ik voor om.”

Mooiste Achterhoekse lied:
“Ik ken helaas niet de volledige catalogus van Achterhoekse liedjes, maar ik vind de Tukkers/Achterhoekse mentaliteit dezelfde en aangezien ze aan elkaar grenzen noem ik Andre Manuel met Kraaien. Óf Ik zag nix want ik mos pissen van Normaal, omdat ik die tekst zo grappig vind; alles missen omdat je toevallig even de andere kant op keek. Er was een fase in mijn leven dat ik dacht dat me dát constant overkwam, ik wilde dan ook overal bij zijn haha; op elk feest als eerste aanwezig en als laatste weer weg.”

Mooiste Achterhoekse uitdrukking:
“Dan he-jt schoap an drieten: Dáár heb je de problemen. Die uitdrukking werkt bij mij altijd op de lachspieren en aangezien ik de lachspieren de enige spieren vind die sowieso altijd moeten worden getraind, kies ik daarvoor. Ook het woordje “onmeundig,” want dat kan je zo lekker als een vocale granaat zingen en uitspreken.”