Groningen

Om even in een andere omgeving te zijn, boekte ik een weekendje Groningen. Ik zocht er een vriendin op. We leerden elkaar kennen op de middelbare school en gingen later allebei in de noordelijke studentenstad wonen. Het was 2007. Zij is er - een jaar in het buitenland buiten beschouwing gelaten - nooit meer weggegaan. In het begin van onze studententijd spraken we iedere dinsdagavond af in de stad, bijna altijd in hetzelfde café op een steenworp afstand van de Grote Markt. Nu was het jaren geleden, we hadden heel wat bij te praten.

Ze vertelde dat ze destijds nogal verbaasd was geweest op het moment dat het hoofdstuk Groningen voor mij al binnen driekwart jaar weer eindigde. Dat ik terug wilde naar het dorp waar ik vandaan kwam, dat had ze nooit goed begrepen. Voor mij was het geen moeilijke keuze. Dat kwam met name doordat de studieresultaten flink tegenvielen, ik geraakte maar niet thuis in de wereld van dikke wetboeken en jurisprudentie. De motivatie zakte tot het nulpunt en ja, er was ook zeker iets van terugverlangen naar wat studenten zo mooi ‘thuis-thuis’ noemen.

Toch is de warme band met de stad altijd een beetje gebleven. Die liefde laaide nog maar weer eens op toen een paar jaar terug in het café in Hengelo ineens ‘Het gras van het Noorderplantsoen’ door de speakers klonk, het onofficiële volkslied van Groningen dat in menig kroeg in de Poelestraat laat op de uitgaansavonden luidkeels wordt meegezongen. Het nummer bleek in Hengelo te zijn aangevraagd door een groep vrienden uit het noorden. Ze hadden op vakantie een stel Hengelose meiden leren kennen en kwamen hier voor een reünie.

Ook deze jongens zongen het lied woord voor woord mee: ‘Hoog in het noorden, daar ligt een stad, die altijd de sfeer van een dorp heeft gehad.’ Terwijl ik na jaren weer door de stad liep, vroeg ik me af of dat klopte. Ik liep door de Herestraat, over de Vismarkt en langs de Martinikerk. De zaterdagmarkt was in volle gang, de gevulde koeken waren in de aanbieding en de winkels waren weer open. Het was druk, het leven sprankelde weer. Dat was mooi om te zien. Een aantal kroegen had bij wijze van protest de terrassen geopend. Ze zaten stuk voor stuk afgeladen vol. 

Het oogde er zeer gezellig, aan sfeer geen gebrek. Toch viel me in de rustigere straten vooral de afstandelijkheid op. Mensen passeerden elkaar zonder de ander daadwerkelijk te zien. Een enorm contrast met Hengelo, waar geen wandeling voorbijgaat zonder begroetingen of een gezellig praatje. Ik vertelde het de vriendin en ze gaf toe dat zij - eveneens opgegroeid in een Achterhoeks dorp - dat soms ook wel miste. We werden het eens. Groningen is een prachtige stad met een eigen karakter, maar voor de sfeer van een dorp, moet je toch echt in een dorp zijn.