Herkenning

We beginnen met een voorstelrondje. Dat is handig, want ik ken hier niemand. De eerste mevrouw begint te vertellen. Over wie ze is, wat er gebeurd is en wat de gevolgen daarvan zijn. Het is kort geleden, ze heeft grote moeite om te wennen aan de nieuwe realiteit. Direct komt er reactie vanaf de andere kant van de tafel: ‘Geef het de tijd. Kijk naar wat je wel weer kunt.’ Maar ook: ‘Het mag hier. Er is ruimte voor emoties.’ En: ‘We kennen dit hier allemaal.’ 

Zo is het. Ook ik zit steeds weer instemmend te knikken. Bij het verhaal van de eerste vrouw, maar ook bij dat van de vrouw naast haar en dat van de meneer daar weer naast. We zitten in een prachtige tot bijeenkomstzaal omgebouwde boerderij in Lochem. Wie er in deze kring ook aan het woord komt, steeds is het alsof ik mezelf hoor praten. De oorzaken lopen uiteen van een val met de fiets tot een hersenbloeding, maar de klachten zijn enorm vergelijkbaar. 

Zelf had ik het niet direct bedacht. Niet-aangeboren hersenletsel, het klinkt nogal zwaar. Toch besloot ik in te gaan op de uitnodiging voor ‘Rondom NAH’. Ik betrap mezelf erop dat ik deze ochtend bij het horen van de verhalen al snel vergelijk: erger, minder erg. Moet ik niet doen, klinkt het. Hersenletsel is voor niemand hetzelfde. Het is als een gatenkaas. Alleen zitten de gaten bij iedereen op een andere plek en zijn ze allemaal verschillend van grootte. 

Mijn gatenkaas ontstond precies een jaar geleden. Voor mij is alles deze maand precies een jaar geleden. De achtbaan die begin april vorig jaar met een gezichtsverlamming begon, ging eind april nog een keer flink over de kop dankzij een sinustrombose, een propje in de hersenen dat tot een veel te hoge druk in mijn hoofd leidde. Met gevolgen dus. Van een achtbaan is allang geen sprake meer. Het is een traag boemeltreintje geworden, godzijdank.

Ben ik weer helemaal de oude? Nee, dat zeker niet. Bij te veel prikkels krijg ik nog altijd hoofdpijn. Ik kan het rijtje dromen: schermtijd, drukte, harde geluiden, fel licht. Op een drukke verjaardag houd ik het zo’n drie kwartier vol. Televisie kijken lukt soms, maar na een intensieve werkdag helemaal niet. Autorijden? Kleine stukjes gaan prima, maar veel meer dan 50 kilometer op een dag moet het niet zijn. En als de zon laag staat, is het een crime.

Toch ben ik heel blij met hoe het gaat, met alles dat ik wel weer kan. Ik werk weer grotendeels, ik fiets en wandel weer volop. Dat vertel ik in het voorstelrondje. Dat duurt in totaal meer dan een uur. Vindt niemand erg. Het is een warm bad vol herkenning. Na afloop vertelt een vrouw mij dat ze soms dacht dat het aan haar lag, dat ze gek was geworden. Nu weet ze dat ze zeker niet alleen is. Het heeft wel energie gekost, vertelt ze. Deze middag gaat ze een tijdje slapen. Ik ook, maar aan die nieuwe realiteit ben ik allang gewend.