Afbeelding

Liefde van later

Opinie Bronckhorst

Ze liepen hand in hand naast elkaar, in de buurt van het seniorencomplex. Hij bracht net de bovenkant van haar hand naar zijn mond om er een kus op te drukken. Wat een geluk, dacht ik. Dat ik om de bocht kwam en hij dat vast niet had verwacht, anders had hij misschien wel met die kus gewacht. Het was exact zoals je het hoopt wanneer je zegt samen oud te willen worden. Dat je dan een driehoek boven je bed hebt, maar verder alles rond is. Omdat je nog steeds trots naast elkaar schuifelt in een wandeling rond het complex, maar dat het verder niet zo ingewikkeld meer is. En dat je daarom elke dag een slagroomsoes eet én een toetje, omdat je niet meer heel ruim in je tijd- maar wel in je vel leeft. Voor wie nog samen is en dus altijd wat te vieren heeft.

In de badkamer wacht op de rand van de wasbak een pakje haarverf. Het is allemaal nog niet heel schrikbarend hoor, op de slapen iets. Zou dat op je slapen beginnen omdat je steeds meer slaap nodig hebt? Enfin, soms is het iets meer zichtbaar door de lichtinval vanaf het balkon en volgens mij was ik alleen een beetje geschokt toen het net begon. Zo van ‘nee tuurlijk, de tand des tijds, dat kan er ook nog wel bij’. Ik trok de betreffende haar eruit, maakte er een foto van en appte deze naar een vriendin; ze lachte mij uit.

Wat is het eigenlijk gek dat je mentaal op een gegeven moment niet ouder meer denkt te worden. “Van binnen draag ik nog altijd gympies”, hoor ik mezelf zeggen. Maar dat zijn natuurlijk allang ‘sneakers’ geworden en zo weet je het weer; ik ben niet meer zo jong als toen, wie vergelijkt haar jeugdigheid überhaupt met een schoen? Daarbij loop ik sowieso nog steeds op ‘sneakers’ en niet vanwege mijn lengte kan ik u zeggen. Oh God, dat gaat natuurlijk ook alleen maar minder worden.. Nou ja, zolang ik nog steady op mijn tenen kan staan kan ik de bovenste plank in de supermarkt nog net aan.

De laatste tijd kan ik trouwens zomaar wiebelig overmand raken, hoor ik bij het omdraaien in bed van alles kraken en heb ik zin om met de kinderen een tocht in een fluisterboot te maken. De jeugd kijkt me fronsend aan en vraagt waarom we niet met een sub board gaan. Ik zie mezelf al staan, met m’n denkbeeldige gympen aan. Stiekem hoop ik dat er - op onze stoffige excursie - gelukkige oudjes meegaan, dan tik ik mijn tieners even aan: “Zorg dat je op een dag zo iemand naast je hebt staan.” En dan moet ik vast onverklaarbaar huilen om hun later, maar dat valt gelukkig niet op in mijn rustig vaarwater.