Sopraan Irene Hoogveld schreef een mini-opera over Oost-Nederland. Foto: PR
Sopraan Irene Hoogveld schreef een mini-opera over Oost-Nederland. Foto: PR

'De aantrekkingskracht van deze regio is sterker dan we denken'

Sopraan Irene Hoogveld brengt een klassieke ode aan het Oosten

Door Kelly Klaver

ACHTERHOEK - Na jarenlang de veelbewogen levens van Engelse koninginnen, Russische tsarina’s en Japanse geisha’s te hebben bezongen in binnen- en buitenland, besloot de geboren Liemerse en in Doetinchem opgegroeide sopraan Irene Hoogveld (29) dat het “180 graden anders” moest, en wel met drie mini-opera’s die haar (Oost-)Nederlandse achtergrond eer aandoen. Het initiatief valt onder de noemer EER(S)T DE DAME en bevat ‘Verhalen uit het Oosten’, een opera die “echt bedoeld is als een feestje: een ode en viering van de Oost-Nederlandse taal en waarden.”

In de klassieke muziek worden doorgaans veelal dezelfde stukken van dezelfde componisten uitgevoerd, een fenomeen waar Hoogveld inmiddels meer dan bekend mee is. Toen ze na haar bachelor de overzeese uitdaging aanging in de Londense Guildhall School of Music & Drama, begon het echter te kriebelen om buiten die gebaande paden te treden. De Guildhall School bleek namelijk een smeltkroes van mensen en daardoor ook muziekvormen van over de hele wereld, uiteenlopend van Franse chansons tot de kapa haka van de Mãori. Hierdoor ontstond bij Hoogveld de vraag: “Wat hoort er nu bij mij als artiest; als klassiek zangeres en Oost-Nederlandse?”, waardoor ze zich realiseerde dat ze vooral muziek zingt in talen en van componisten die weinig met haarzelf te maken hebben, en dat er bovendien zo goed als geen andere opties waren: “Ik vond binnen de klassieke muziek niets over mijn eigen historie, mijn eigen koningshuis en mijn eigen samenleving”. 

Verhalen uit het Oosten
Gevoelsmatig was de enige optie die overbleef om zelf een stuk, of zelfs meerdere stukken te schrijven, een persoonlijke wens die de zangeres tijdens de coronatijd in vervulling heeft laten gaan: “Ik wilde in eerste instantie een librettist vragen, maar des te verder ik kwam in het project, des te meer ik me realiseerde dat het mijn project is, en dat ik zelf heel goed weet wat ik wil overbrengen.” Onder de drie mini-opera’s die ze heeft geschreven, valt ook ‘Verhalen uit het Oosten’, een stuk met daarin drie Oost-Nederlandse verhalen, gezongen in drie Oost-Nederlandse dialecten (Achterhoeks, Zuid-Gelders en Sallands) in de vorm van drie balladen, uiteraard naar Oost-Nederlandse traditie. Een opera niet alleen over, maar in de eerste plaats ook vóór de Oost-Nederlandse mens. Belangrijk hierbij waren aanknopingspunten zoals bijvoorbeeld het paasvuur en de witte wieven: “Ik kan de voorstelling ook in Amsterdam of Rotterdam uitvoeren, maar het leukste is die spark van herkenning, de associaties bij, en herinneringen aan de onderwerpen waarover ik zing. In die zin is het echt een ode aan, en een viering van, wat hier allemaal is en gebeurt.” 

De witte wieven
Hoogveld besloot om in haar onderwerpkeuze een bepaald spel met de tijd toe te passen. Zo komt de ontstaansmythe van Gelderland voorbij om het verleden te representeren, maar wordt het verhaal van de witte wieven bewust tijdloos gehouden. In sommige verhalen van weleer zijn de in nevelen gehulde vrouwen nare figuren, in andere beschermvrouwen van de natuur en boegbeelden van redelijkheid en fatsoen. In ‘Verhalen uit het Oosten’ verschijnen de witte wieven ten tonele om een dronken man die ongewenst een vrouw betast te straffen. “Dit is nu heel actueel”, vertelt Hoogveld, “maar het is tegelijkertijd ook van alle tijden”. Belangrijk hierbij is wel dat de zangeres geen “stempel wil drukken”, maar juist het verhaal wil vertellen op een manier waarop het publiek er zelf bij kan denken wat ze willen: “voor de een zal het gewoon het verhaal van de wieven zijn, voor de ander zal het erg herkenbaar zijn”. 

De twee andere mini-opera’s, ‘Door de bomen’ en ‘Dit is Emma’ zijn op eenzelfde manier aangevlogen. Hoewel ‘Door de bomen’ een verhaal is over zelfontwikkeling en de moeilijkheden die hiermee gepaard gaan, was het voor Hoogveld belangrijk om geen label op deze moeilijkheden te plakken: “Er zijn kunstenaars die specifiek een voorstelling over depressie willen maken, of burn-out, of andere dingen die mensen overkomen. Ik heb er bewust voor gekozen om een tekst te schrijven die niet woordelijk daarop ingaat, want iedereen heeft elementen in het leven die moeilijk zijn. Ook als je je uiterlijk of een extraverte persoonlijkheid meehebt, dan nog is er een weg te gaan voordat je bij jezelf uitkomt.” 

Het onderbelichte belichten
Ook wanneer Hoogveld gevraagd wordt naar de feministische insteek van haar opera’s, waaronder ‘Dit is Emma’ over de gelijknamige Nederlandse koningin, houdt ze voet bij stuk: “Een feministische insteek is er zeker, daarom heet het opera-initiatief ook EER(S)T DE DAME met een haakje om de ‘S’, maar ik wil niet uitdragen dat ik een feministische voorstelling maak. Liever wil ik mooie verhalen maken waarin dit element belicht wordt.” Dat, voor Hoogveld, is het belangrijkste doel: “Mensen en verhalen die onderbelicht zijn, belichten. Zij het het Oosten van Nederland, zij het de vergeten koningin Emma, zij het de problematiek en sores die mensen hebben.” Hier voegt ze aan toe: “Het is geen plat project. Ik ga niet ‘even een showtje doen'. In die zin is het wel echt... het woord dat in me opkomt is een levensvervulling. Het is een hartenwens die ik uitdraag. Zo serieus is het. Zonder dat het dramatisch is, is het wel heel serieus”. Lachend: “En in de shows ben ik ook dramatisch, maar dat hoort nu eenmaal bij opera”.

‘DVD’tje opzetten’
Ook het gebruik van Oost-Nederlands dialect valt voor Hoogveld onder de noemer ‘het onderbelichte, belichten’. Dit bevalt haar zo goed, dat ze inmiddels bezig is met een nieuw project omtrent lokale taal en historie, ditmaal speciaal voor kinderen. “Ik merk wel dat het me blijft trekken om me bezig te houden met mijn taal en mijn positie als klassiek zangeres in Nederland”. Dit heeft in de eerste plaats te maken met het effect dat het dialect heeft op mensen die eigenlijk niet van klassieke muziek of opera houden: “Mensen weten niet wat ze horen, maar het doet wel iets bijzonders”. Hier voegt ze aan toe: “Dan moet ik meteen weer aan dat “Je hóéft niet naar het theater, je kunt ook een dvd’tje opzetten” denken van Hugo de Jonge. Het idee dat live theater niet echt toegevoegde waarde heeft. Dit terwijl de akoestiek, de akoestische elementen, juist bij de charme van de klassieke muziek horen. Het is onversterkt: recht van mijn longen en stem naar de oren. Dat is iets puurs dat je niet kan vervangen en altijd bijzonder blijft”.

Verbinding
Op de vraag wat een dergelijke opmerking van Hugo de Jonge met haar doet, antwoordt ze nuchter: “Oh, dat maakt alleen maar dat ik meer in wil zetten”. Deze wil tot inzet is kenmerkend voor Hoogveld, die in haar drijfveren structureel eerst het publiek noemt, en niet zichzelf. “Ik zie wat het effect van opera is op mensen. En in die zin zing ik ook niet voor mezelf, maar voor ons allemaal; om elkaar te verbinden. Daarom heb ik EER(S)T DE DAME ook gemaakt: om nog meer gereedschap te hebben voor verbinding. En om diezelfde reden wilde ik absoluut ‘Verhalen uit het Oosten’ maken: omdat ik ook aansluiting wilde vinden bij de mensen hier. Natuurlijk kon ik hiervoor wel met andere, gerecyclede stukken komen, maar met deze opera doe ik er nog tien scheppen bovenop”. Lachend: “En als ik het doe, doe ik het ook goed, dan ga ik er ook voor”. 


Op vrijdag 27 mei is de vrij toegankelijke mini-opera ‘Verhalen uit het Oosten’ te zien in De Stadkamer in Zwolle.

Irene Hoogveld tijdens 'Verhalen uit het Oosten'. Foto: Bas Weetink