Afbeelding

De papieren wegenkaart

De vakanties moeten zijn begonnen anders kan ik niet verklaren waarom ik, terwijl u dit leest, in een vakantiehuis verblijf in een onaanzienlijke plaats in Frankrijk, in een streek die als Val de Loire wordt aangeduid, maar de Loire is hier ver vandaan.
Senonches heet de plaats, er wonen drieduizend mensen.
Het heeft een kerk, een nogal groot uitgevallen stadhuis en een kasteel.
Dit is Wikipedia-informatie en meer weet ik ook niet want dit stukje is geschreven voor ik naar Frankrijk vertrok en ook van het vakantiehuis zelf weet ik niet meer dan dat het een ommuurd terrein en een zwembad heeft.
Onaanzienlijke plaatsen hebben overigens mijn voorkeur boven aanzienlijke, omdat het in de laatste niet zelden wemelt van de toeristen. Een Italiaanse stad als Pescara, zonder een centro storico (maar wel met een strand) is heerlijk.
Voorbereid heb ik me dit jaar nauwelijks op deze streek in Frankrijk - Chartres ligt in de buurt met zijn kathedraal - maar wel kocht ik bij de ANWB een vouwkaart van de regio; ik reis eigenlijk nergens naar toe zonder kaart. De schaal van de ANWB-kaart is overigens te groot, ik hou juist van detailkaarten.
Onlangs heb ik in Trouw mijn liefde voor de papieren wegenkaart mogen belijden, een liefde die stamt uit de tijd dat de bijrijder nog een functie had in de navigatie.
Ik ben - niet in bezit van een rijbewijs - altijd bijrijder geweest, met de kaart op schoot. TomTom en nu Google Maps hebben mij overbodig gemaakt en nu moet ik me als bijrijder volledig toeleggen op het aandragen van gespreksonderwerpen die de chauffeur amuseren en wakker houden.
Want ook die andere, grote functie is langer geleden weggevallen: die van het voeden van de achterbank: daar zaten kleine kinderen die altijd dorst hadden (‘ nee, je hebt geen dorst, je hebt net nog gedronken’ ) , die altijd honger hadden (‘oké hier is nog een pakje rozijnen’) en die nodig moesten plassen als je net het tankstation achter je had gelaten (‘verdorie nee, hier kunnen we niet stoppen’).
Wat die landkaarten aangaat: toen ik in de Achterhoek kwam wonen (of eigenlijk daarvoor al) ging ik op zoek naar een mooie detailkaart van de streek, maar kwam in het boekhandelsaanbod niet verder dan een Falkplan fietskaart, uitgegeven door het VVV. Die is best aardig, maar ook doorspekt met groene stippellijnen tussen genummerde cirkels - fietsroutes kortom.
De allermooiste kaarten zijn natuurlijk de topografische, uitgegeven door het kadaster. Zo mooi zijn die dat ik ze het liefst aan de muur zou hangen, maar daar hangen al kaarten van Berlijn en Australië, ook oorden die me dierbaar zijn.
Ik weet niet of er nog veel mensen zijn die geven om papieren wegenkaarten; het papier verliest terrein in de gedigitaliseerde wereld.
Een doos vol heb ik er van, herinneringen aan reizen en vakanties, verouderd, beschreven, met omcirkelingen, pijlen, markeringen.
Er zijn ook kaarten van gebieden waar ik nooit was maar ooit hoop nog te zijn, kaarten van verbeelding en dromen, zoals een detailkaart van het Australische Northern Territory, met zijn woestijnen, zijn creeks en waterholes.
Google Maps kan me dat niet bieden.