Norah Knoef uit Eefde, Lynn Berentsen uit Groenlo en Eline Jansen uit Hengelo (v.l.n.r.) maken deel uit van team RDE. Foto’s: Luuk Stam
Norah Knoef uit Eefde, Lynn Berentsen uit Groenlo en Eline Jansen uit Hengelo (v.l.n.r.) maken deel uit van team RDE. Foto’s: Luuk Stam

Fietsende ‘meiden uit het oosten’ versterken elkaars ambities

HENGELO – Het vrouwenwielrennen zit flink in de lift, maar meiden die competitief willen fietsen, moeten bij verenigingen in de regio veelal hun weg vinden tussen de jongens. Toch gloort er hoop, mede dankzij team RDE, een initiatief dat ‘de meiden uit het oosten’ samenbrengt. We zochten ze op bij een training op circuit De Varsselring in Hengelo.

Door Luuk Stam

Het had niet veel gescheeld of Lynn Berentsen (16) uit Groenlo was ergens in de voorbije jaren gestopt met wielrennen. Dat had ze heel jammer gevonden. Ze doet het al van jongs af aan, ze houdt van deze sport. Maar de jongens bij haar wielervereniging De Stofwolk in Eibergen, die gingen met het jaar harder fietsen. Het fysieke verschil groeide, het was voor Lynn alsmaar moeilijker om ze bij te houden. Daarbij was zij vrijwel altijd het enige meisje, beetje bij beetje verdween het plezier. Totdat de tiener hoorde van Ragazze Dell’est (RDE), letterlijk ‘de meiden uit het oosten’. Bij dit team fietst ze nu met alleen maar meiden.

‘Bij hun vereniging
zijn deze meiden vaak
eenlingen of
tweelingen, hier zijn ze
met elkaar’

Ze zijn tussen de 14 en 18 jaar oud, komen allemaal uit Oost-Nederland en maken naast het lidmaatschap van hun eigen vereniging óók deel uit van dit overkoepelende meidenteam. Team RDE organiseert maandelijks trainingen op verschillende locaties in Gelderland of Overijssel, ook rijden de meiden samen wedstrijden en zijn er trainingskampen, vaak in het buitenland. Het initiatief ontstond al in 2011 onder de vlag van wielerbond KNWU (district Oost), de laatste jaren groeit het team en krijgt het alsmaar meer vorm. Dit jaar telt team RDE 22 jonge rensters, waarvan er vier uit de Achterhoek komen.

Chocoladecake
Deze maartse zaterdag staat er voor de jonge wielrensters een tijdrittraining op circuit De Varsselring op het programma. Het is een thuiswedstrijd voor Eline Jansen (16) uit Hengelo, de bedrijfshal van haar vader aan de rand van het dorp dient deze ochtend als verzamelpunt. Fietsen worden van auto’s geladen, in de hal gaat de koffie rond, net als een trommel vol versgebakken chocoladecake. “Daar heeft één van de rensters gisteravond nog voor in de keuken gestaan”, merkt trainer Arjen Bouwman op. “Alleen in dit soort dingen merk je al verschil met een jongensteam, die meiden zorgen heel goed voor elkaar.”

Met tien zijn ze deze zaterdag. De groep is zo vroeg in het seizoen nog vrij klein. Dat heeft meerdere redenen. Een aantal meiden is ook actief op de ijsbaan, er zijn nog schaatstoernooien aan de gang. Anderen zitten nog in hun rustperiode, na een lang winterseizoen in het veldrijden of baanwielrennen. Wat ook meespeelt: deze meiden zijn voor vervoer afhankelijk van hun ouders. Ze komen overal vandaan, uit de Achterhoek en Twente, maar ook uit de regio’s rond Apeldoorn en Zwolle. “Niet iedereen is er elke training”, zegt trainer Bouwman. “Maar het is een enorm harmonieus geheel. Bij hun vereniging zijn deze meiden vaak eenlingen of tweelingen, hier zijn ze met elkaar, helpen ze elkaar verder.”

Gezelligheid
Norah Knoef (20) uit Eefde weet er alles van. Zij fietst mee als assistent-trainster. Zelf kwam ze als 14-jarige bij deze groep. “De gezelligheid staat hier voorop, dat maakt het heel leuk”, stelt ze. “En als je meiden uit de regio leert kennen, dan helpt dat je ook in wedstrijden. Wielrennen is toch een soort van individuele teamsport, je moet het samen doen. Als eenling uit de Achterhoek, die alleen met jongens traint, is het dan toch heel fijn als je wat meiden in het peloton kent, al is het maar omdat ze af en toe een bidonnetje voor je doorgeven.”

Knoef fietste in het verleden bij wielervereniging ETP in Zutphen, nu is ze lid van De Zwaluwen in Almelo. Dat geldt ook voor de Hengelose Eline Jansen. Voor beiden vormde meidenteam RDE een opstap richting de overstap naar Almelo, een grote vereniging waar meer faciliteiten – onder meer een wielerbaan voor trainingen – beschikbaar zijn, ook voor de meiden. “De helft van de groep daar kende ik al via RDE”, zegt Knoef. Ook Jansen trof in Almelo direct heel wat bekenden: “En ze zijn daar nog meer wedstrijdgericht. Als ik in Zutphen was gebleven, dan weet ik niet of ik nu nog had gefietst.”

Ontdekkingstocht
Jansen begon als 11-jarige op de mountainbike. Haar broer deed al aan die sport, zij wilde het ook weleens proberen, want turnen vond ze niet meer zo leuk. Het fietsen beviel. Van de mountainbike ging het over op de wielrenfiets, nu voor het derde jaar. Een ontdekkingstocht is het, maar de 16-jarige Hengelose blijkt goed tot haar recht te komen als de weg omhoog loopt, op klimmetjes in Limburg, op de Posbank of op de VAM-berg in Drenthe. Ambities in het wielrennen? “Ik wil kijken hoe ver ik kan komen”, zegt Jansen. “Ik vind de wedstrijden leuk, ik houd van hard fietsen. En met de meiden is het heel gezellig.”

Dat laatste is meer dan een leuke bijkomstigheid, stelt ook trainer Arjen Bouwman. “Want deze meiden zitten op de middelbare school, daar doen ze als enige of als één van de weinige meiden aan wielrennen. Dat merk je, het begrip is er niet altijd. Je krijgt de vraag: ‘Ga je mee uit?’ Dan moet je zeggen dat je niet meegaat, omdat je de volgende dag een wedstrijd in Limburg hebt, op tijd naar bed moet. Wielrennen is een trainingssport, als je er geen tijd in steekt, dan lukt het niet. Dat vraagt veel discipline, dat is gemakkelijker op te brengen als je ook hier veel plezier hebt en ervaringen met de andere meiden kunt delen.”

Motivatie
Dat kan Jansen alleen maar bevestigen: “Mijn vriendinnen van school gaan in het weekend allemaal uit, maar hier heb ik óók mijn vriendinnen. Dat draagt er zeker aan bij dat ik het fietsen zo leuk blijf vinden.” Knoef haakt in: “Ik had in het verleden weleens moeite om die motivatie op te brengen, maar niet als ik op zaterdag een RDE-training had, daar keek ik echt naar uit. En achteraf dacht je dan: dit was héél gezellig, dan had je alweer zin in de volgende keer. Dat zie ik nu ook bij deze meiden, zo versterk je elkaar.”

Er zit ook een praktische kant aan: bij de grotere wedstrijden moeten teams met minimaal drie rensters starten. Veel verenigingen in de regio kunnen geen drie dames opstellen. Door voor RDE uit te komen, kunnen deze jonge vrouwen wel deze wedstrijden rijden, het team heeft een eigen tenue met eigen sponsoren. Trainer Bouwman weet ook hoe lastig het voor kleinere wielerverenigingen is om zelf meer faciliteiten voor de meiden aan te bieden. “Want je kunt een jaar met zes junioren-meiden hebben, het volgende jaar zijn het er misschien maar één of twee. Daarom is ons team er, met de laatste jaren steeds een groep van zo’n twintig rensters.”

Profwielrenster
Daar is al heel wat talent uit voortgekomen. Voormalig RDE-lid Ilse Pluimers (21) uit het Overijsselse Enter is inmiddels profwielrenster, ze is Europees kampioene bij de beloften. Ook Sofie van Rooijen (21) uit het Betuwse Driel maakte deel uit van team RDE. Zij won deze maand met de Drentse Acht van Westerveld voor het eerst in haar carrière een UCI-wedstrijd. Zelf is Van Rooijen nog amateur, maar ze versloeg in een groepssprint in de straten van Dwingeloo wel de Italiaanse profrensters Chiara Consonni en Rachele Barbieri.

Dat de route vanuit de regio naar de wielertop niet per se via RDE hoeft te lopen, bewijst de Ruurlose Puck Langenbarg (17), juniorenkampioen van Nederland op de weg én in het veldrijden. Ook zij fietste bij De Stofwolk in Eibergen. RDE-trainer Bouwman zal dan ook zeker niet beweren dat het geen enkel meisje lukt om lang met de jongens mee te komen. “Maar op deze leeftijd zie je ook bij de meiden onderling nog veel fysieke verschillen”, stelt hij. “De één is qua biologische ontwikkeling al verder dan de ander. Uiteindelijk zie je pas als ze een jaar of 20, 21 zijn, hoe goed ze echt zijn.”

Volgens Bouwman is het dan ook heel belangrijk om eveneens de volle aandacht te geven aan de meiden met liefde voor de wielersport, die misschien niet direct als groot talent boven komen drijven. “Want hoe meer tijd je erin steekt, hoe beter zij worden”, klinkt het. “Het kan zijn dat zo’n renster op latere leeftijd meiden inhaalt die haar nu voorbijrijden. Als je daar niks mee doet, rijden zij continu op de max tussen de jongens, dan verdwijnt na verloop van tijd het plezier, is de kans groot dat deze meiden afhaken en gaat er talent verloren.”

‘Mijn vriendinnen
van school gaan in het
weekend allemaal uit,
maar hier heb ik óók
mijn vriendinnen’

Overwinning
Daarbij leren de RDE-meiden dat het niet alleen om winnen draait. “Want als je niet altijd vooraan rijdt, is het soms nog lastiger om gemotiveerd te blijven”, stelt Bouwman. “Ook omdat de wereld om deze meiden heen verandert. Zij krijgen op school de vraag: ‘Heb je gewonnen?’ Maar bij zo’n wedstrijd staan er 120 dames aan de start. Als jij bij de eerste tien eindigt, heb je het super goed gedaan, dan heb je eigenlijk gewonnen. Uitrijden kan ook al winnen zijn. Dat proberen we ze mee te geven. Winnen is voor weinigen weggelegd.”

Voor de Groenlose Lynn Berentsen is de belangrijkste overwinning voor nu het feit dat ze weer blij wordt als ze op de fiets stapt. Haar doel? “Ik wil mezelf verbeteren, daar ben ik dit jaar pas echt mee begonnen”, zegt de 16-jarige, die ooit via een Kanjers voor Kanjers-clinic met de wielersport in aanraking kwam. “Ik ben nog aan het ontdekken, waar ben ik echt goed in? En ik ben vooral blij dat ik niet ben gestopt. Dankzij mijn doorzettingsvermogen én dankzij RDE, door al die meiden hier is mijn plezier in het fietsen weer helemaal terug.”

Eline Jansen fietst sinds vijf jaar: ‘Ik wil kijken hoever ik kan komen.’
Lynn Berentsen: ‘Ik ben nog aan het ontdekken, waar ben ik echt goed in?’
RDE-trainer Arjen Bouwman geeft de meiden uitleg voorafgaand aan de training op circuit De Varsselring.