Menno Leenstra (r.) boeide met zijn lezing over ‘De VOC en Vordense opvarenden’. De VOC had zes hoofdvestigingen, Kamers genoemd: in Amsterdam, Hoorn, Enkhuizen, Delft, Rotterdam en Middelburg. Foto: Boukje Tijhuis
Menno Leenstra (r.) boeide met zijn lezing over ‘De VOC en Vordense opvarenden’. De VOC had zes hoofdvestigingen, Kamers genoemd: in Amsterdam, Hoorn, Enkhuizen, Delft, Rotterdam en Middelburg. Foto: Boukje Tijhuis

Ook 18e-eeuwse Vordenaren monsterden aan bij de VOC

Cultuur

VORDEN - Hoe pas je twee eeuwen VOC-geschiedenis in anderhalf uur? Spreker Menno Leenstra deed 9 april bij de ledenavond van Oud Vorden een hele goede poging met zijn boeiende lezing ‘De VOC en Vordense opvarenden’. Als maritiem historisch onderzoeker raakte hij veertig jaar geleden voor het eerst betrokken bij de VOC vanwege de bouw van de Batavia-replica in Lelystad.

Door Boukje Tijhuis

“Er is de laatste tijd veel publiciteit over de manier waarop de VOC indertijd haar rijkdom verwierf ten koste van de Aziaten en vooral van slaaf gemaakten”, stak Leenstra van wal voor het 130 koppen tellend publiek. “Ik zal daar niet aan voorbij gaan, maar wil me deze avond vooral richten op de organisatie van de VOC en de uit Europa vertrekkende werknemers, en met name enkele personen uit Vorden die op één van de schepen aanmonsterden.” 

Monopolie overzeese handel
Aan de hand van oude wereldkaarten en afbeeldingen van onder andere de ‘Eerste schipvaart op weg naar de Oost in 1595’ en een pentekening van een vergadering van De Heren Zeventien (het centraal bestuursorgaan van de VOC) schetste Leenstra een beeld van de eerste jaren van de Verenigde Oost-Indische Compagnie en van hoe de onderneming functioneerde. Van de oprichting in 1602 tot het faillissement in 1799 had de VOC twee eeuwen lang het door de Staten Generaal verleende monopolie op de overzeese handel tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Azië. Doel was in eerste instantie de aanschaf van peper en andere specerijen om die vervolgens op Europese markten te verkopen. Later kwam daar een veelvoud aan andere producten bij.

Meer dan 2000 schepen
De VOC was een particuliere Nederlandse handelsonderneming met zes hoofdvestigingen in de Republiek, Kamers genoemd, met elk hun eigen kantoren, pakhuizen en scheepswerven. Deze Kamers in Amsterdam, Hoorn, Enkhuizen, Delft, Rotterdam en Middelburg waren de uitvoerende organisaties in Nederland. De uit de Kamers afgevaardigde Heren Zeventien vormden de centrale directie. Gedurende het bijna 200-jarig bestaan van de Compagnie werden meer dan 2000 schepen ingezet op één of meer handelsreizen naar Azië.

Strenge discipline
In de zorgvuldig bijgehouden en in zwierige stijl geschreven administratie van de opvarenden zijn ook Vordense VOC’ers terug te vinden. Leenstra noemt als voorbeeld Jan Jacob Olthuijs die in 1774 op het schip de Jonge Lieve aanmonsterde als kanonnier: “Zijn gage was twintig gulden per maand; dat is meer dan het dubbele van wat een gewone soldaat of matroos kreeg. Zijn VOC-carrière was geen lang leven beschoren. Op 15 september vertrok de Jonge Lieve met een mooie noordoostenwind van Texel, maar kreeg nog voordat het Kanaal gepasseerd was te maken met een westerstorm die hen op 24 september dwong de haven van Southampton aan te doen. Toen men drie dagen later de bemanning weer monsterde, bleek Jan Jacob verdwenen. “Het ís mogelijk dat hij overboord was gevallen, maar veel waarschijnlijker is dat hij gedeserteerd is”, aldus Leenstra. In het scheepssoldijboek is hij ook als zodanig geadministreerd. Weglopen was voor lager personeel niet onaantrekkelijk: men was af van de schuld van twee maand op de hand betaalde gage én van het vooruitzicht in Azië veel jaren onder strenge discipline en tegen een karig loon te moeten werken.”

Slechts 1/3 kwam terug
Een andere VOC-opvarende uit Vorden is de in 1753 geboren Jan van den Berge van de boerderij Martensmaat in Linde, die in 1777 als soldaat voor een loon van 8 gulden per maand met het schip de Zeeuw voor de kamer Zeeland naar Azië vertrok. Hij is één van de velen die naast een schuld aan de Compagnie ook nog een particuliere schuldeiser had die direct uit de verdiende gage zou worden terugbetaald. Helaas voor hem en zijn schuldeiser was ook zijn carrière kort; hij stierf al na ruim een maand aan boord, zonder iets na te laten. Slechts 1/3 van de vertrekkende opvarenden keerde in Nederland terug.

Staring meest fortuinlijk
De bekendste en meest fortuinlijke VOC’er gelieerd aan Vorden, die wél terugkeerde, was Damiaan Hugo Staring (1736-1789). Hij begon zijn loopbaan bij de Admiraliteit en stapte in 1771 over naar de VOC, waar hij schipper-koopman werd. Als bevelhebber op het schip Bot vertrok Staring nog dat jaar naar Batavia, en voer van daaruit door naar China. Op de retourvaart wordt hem tijdens de tussenstop op Kaap de Goede Hoop de functie van equipagemeester aangeboden, waarmee hij het beheer zou krijgen over onder andere de scheepsuitrustingen van daar passerende schepen van de VOC en andere passanten. Staring liet zijn echtgenote Sophia Ver Huell overkomen naar zuidelijk Afrika. De mogelijkheden die deze functie hem boden legden hem persoonlijk geen windeieren. In 1780 kon zijn schoonvader daardoor in zijn opdracht de Wildenborch en omliggende landerijen aankopen.

Na het uitbreken van de vierde Engelse oorlog wilde Staring repatriëren. Doordat de Engelsen een aantal retourschepen veroverden en de overige vaart blokkeerden, liep de Compagnie grote verliezen op en was vrijwel failliet. Staring en zijn vrouw voeren in 1782 met een Deens schip terug naar Europa, maar lang kon hij niet van de Wildenborch genieten. Hij stierf anderhalf jaar na terugkomst aan dysenterie.

Hoe pas je twee eeuwen VOC in een lezing? Of in een artikel van negenhonderd woorden? In ieder geval door veel informatie weg te laten. Iedereen die meer wil weten kan zelf online zoeken. Via google krijg je 250 miljoen resultaten als je VOC intikt. Of specifieker via:
https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/zoekhulpen/voc-opvarenden-1699-1794
https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/zoekhulpen/voc-overgekomen-brieven-en-papieren-1609-1795
https://globalise.huygens.knaw.nl/

De volgende Oud Vorden-lezing is in september. Op de site staat een actuele agenda met de andere activiteiten die komende tijd plaatsvinden.


www.oudvorden.nl

Menno Leenstra (r.) boeide met zijn lezing over ‘De VOC en Vordense opvarenden’. Foto: Boukje Tijhuis
Menno Leenstra (r.) boeide met zijn lezing over ‘De VOC en Vordense opvarenden’. Foto: Boukje Tijhuis

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant