Afbeelding

Zin

Opinie

Daar mijn blik naar buiten deze week vertroebeld bleek, richtte ik ‘m naar binnen. En daar vond ik deze zinnen:

In de luwte van mijn seizoenbaan kan ik soms de stilte na de storm niet aan. Het overvalt me meestal zo rond november; de leegte die ik denk te moeten invullen, de rust die me toeschreeuwt en het overzicht dat ik chaotisch aanschouw. Alsof ik de verbinding mis wanneer ik niet meer trouw. En dus schrijf ik - om woorden verlegen - af en toe een zachte zin naar jou.

Dan ga ik zitten, terwijl ik dat normaliter vooral vergeet en geef inkt aan hoe mijn eigen liefde heet. Onderwijl bedenk ik een ingangsdatum voor een baanbrekend dieet, omdat ik veel meer dan normaal eet. Het is gek dat het me amper lukt me te laven aan wat me toekomt, deze stilte gaat in een storm vermomd. Op zoek naar lichtpuntjes schaf ik clusterlampjes voor in de kerstboom aan, hij heeft nog nooit zo vroeg in de kamer gestaan. Ik laat mijn principes gaan, roetveeg mezelf bij elkaar en staar. In leegtes, half verlicht, met sterk verminderd zicht:

Ik mocht het afgelopen jaar zoveel zien en heb over nog meer gesproken; vorige week was ik mijn stem kwijt en nu is mijn oog ontstoken. Het deed me wazig inzien dat ik niet naar buiten hoef. Niet enkel om anderen geen schrik aan te jagen, maar vooral om oogluikend dit niets na te jagen. Te zwelgen in het besef dat niemand om mijn woorden verlegen zit, er geen loper meer uitgerold ligt. Geen gangpad met aan het eind een sokkel voor mijn rijm, geen groots moment waarin je enkel hoeft te zijn. Ik ben wat ik doe. En nu doe ik niets; wie ben ik dan?

De deurbel wekt me, met - ter verdoezeling - mijn bril op ontvang ik een kartonnen envelop. Er komt een kinderboek uit met versjes van mijn hand, mijn zingeving is in een harde kaft geland. Ik heb er niets voor hoeven doen; het is een tweede druk. Nog steeds heb ik het allerminst druk, maar ik voel plots veel minder druk. Ik ben wat ik doe; ik geef zin aan wat sprakeloos maakt, verpak monumentjes in taal zodat je ze bewaart. En ook als ik dat niet doe, blijft dat bewaard.

Mijn neus - die nochtans geen mankementen vertoont - snuift verlekkerd de geur van nieuw papier op en voor het eerst voel ik bewust hoe mijn achterste het zitvlak kust. Ik zit, ik zit echt. Voor me ligt een verhaal dat ik al ken, ik lees het elk najaar opnieuw en telkens lijkt het nieuw. Het is de tweede druk van mijn rust; er staan troostende rijmpjes in, ze geven mijn letters zin.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant